Kasteel van Villers-Cotterêts

Een kasteel dierbaar aan François I De faam van het bos van Retz, in de Aisne, dateert niet van gisteren. In 632 was Dagobert I er al op jacht! De koningen die hem opvolgden waardeerden ook de rijkdom aan wild en bouwden er een pretentieloze residentie. De grote geschiedenis van het kasteel begint pas echt met de toekomstige François I, die van zijn neef koning Lodewijk XII het hertogdom Valois en het kasteel krijgt als hij nog maar 3 jaar oud is! In 1528, een paar jaar na zijn zware nederlaag bij Pavia in Italië, lanceert de vorst een reeks bouwprojecten, van het Louvre, dat hij vergroot, tot het kasteel van Fontainebleau, dat hij laat bouwen. Om zich uit te leven in zijn favoriete bezigheid, de jacht, een symbool van de elite, bouwde hij een koninklijk paleis midden in het bos van Retz, het grootste van Frankrijk in die tijd. Villers-Cotterêts, toen een bescheiden dorp, had ook het voordeel dat het het geografische hart was van het hertogdom Valois, de dynastie waaruit Frans I voortkwam. Een van de weinige koninklijke residenties in Picardië Met zijn rijke decoratie kan het imposante kasteel zich meten met de mooiste prestaties van zijn tijd. De kapel, een meesterwerk van de Renaissance architectuur, was de eerste in Frankrijk die brak met de gotische traditie. Als teken van monarchale macht vervingen de emblemen van de koning (salamander, fleur-de-lis en gekroonde initialen) de christelijke symbolen in deze gebedsplaats. In de loop der tijd werkten de grote namen uit de architectuur in Villers-Cotterêts, van Philibert Delorme, de eerste architect van koning Hendrik II die meewerkte aan de bouw van het Louvre, tot André Le Nôtre, de beroemde tuinman van Versailles die het park omtoverde op verzoek van Philippe d'Orléans, de broer van Lodewijk XIV.